Wat is fysiek- en of vrijheidsbeperkend handelen (FVH)? #
Fysiek- en vrijheidsbeperkend handelen (FVH) verwijst naar alle maatregelen en handelingen die iemands bewegingsvrijheid beperken.
Onder fysiek- en of vrijheidsbeperkend handelen (FVH) vallen bijvoorbeeld agressief gedrag of ander risicovol- en/of gevaarlijk gedrag binnen het onderwijs wordt verstaan:
- Het tegenhouden van een leerling die zichzelf of een andere leerling iets wil aandoen, of die wil weglopen terwijl dat gevaarlijk is voor de leerling of voor anderen;
- Leerlingen uit elkaar halen die aan het vechten zijn;
- Jezelf verweren tegen een leerling die zich gericht agressief toont;
- Een leerling die verzet toont bij het ‘verwijderen’ uit een ruimte of bij het begeleiden naar een andere ruimte.
Het uitgangspunt is om geen of zo weinig als mogelijk vrijheidsbeperking (of onvrijwillige zorg) toe te passen.
De 3 belangrijke wettelijke uitgangspunten bij fysiek- en of vrijheidsbeperkend handelen (FVH) zijn:
- Subsidiariteit:
Subsidiariteit betekent dat de gekozen maatregel van het fysieke ingrijpen noodzakelijk en het minst ingrijpend is. - Proportionaliteit:
Proportionaliteit houdt in dat de maatregel waarbij fysiek- en/of vrijheidsbeperkend wordt gehandeld niet zwaarder is dan strikt noodzakelijk en past bij de ernst van de onderwijs situatie. - Effectiviteit:
Effectiviteit betreft de verwachting dat de gekozen maatregel effectief is (en het incident en/of het geweld doet stoppen).
Er ontstaat soms twijfel in welke mate je “dwang” in het onderwijs mag toepassen. Stelregel hierbij is dat je slechts dwang toepast wanneer er sprake is van een gevaarlijke (nood-)situatie. Dwang, zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang (Wzd) is niet op onderwijssituaties van toepassing.